Cytostatica
Algemeen
Bij werken met of bij cliënten die recent (1-7 dagen geleden) behandeld zijn met cytostatica, is er een risico op blootstelling aan deze stoffen. Uitscheidingsproducten (urine, ontlasting) en ook zweet, bloed, speeksel, sperma en vaginaal vocht kan sporen van de cytostatica bevatten. Cytostatica zijn gevaarlijke stoffen en kunnen kankerverwekkende eigenschappen hebben en / of effect op de zwangerschap.
Het ziekenhuis moet aangeven aan de VVT-instelling als cliënten behandeld zijn of worden met cytostatica. De instelling borgt dat iedere medewerker hier dan van weet en instructies krijgt. Het spreekt voor zich dat je bij dit werk maximale voorzorgsmaatregelen neemt en uiterst zorgvuldig en hygiënisch te werk gaat.
Om cytostaticabesmetting van de medewerker en anderen te voorkomen moet de organisatie er zorg voor dragen dat alle hulpverleners:
- Kunnen signaleren dat het een cliënt betreft die behandeld wordt met cytostatica;
- Zich bewust zijn van de noodzaak om veilig om te gaan met cytostatica;
- De juiste personen kunnen inschakelen bij ontbrekende informatie en voor vragen;
- De benodigde maatregelen kunnen toepassen in de zorg voor de cliënt.
In sommige situaties worden cytostatica toegediend door medewerkers van VVT-instellingen. Dat gebeurt alleen door gespecialiseerde verpleegkundigen onder verantwoordelijkheid van het ziekenhuis. Het ziekenhuis moet daarbij specifieke werkinstructies geven om risico op blootstelling aan de cytostatica te voorkomen. De protocollen van het ziekenhuis worden opgevolgd. De werkgever ziet hierop toe en zorgt voor de benodigde middelen om het werk verantwoord uit te kunnen voeren.